Vandaag is er weer ruimte voor een gastblogger op deze blog, en ik wil je laten kennis maken met Gerardo! Gerardo is iemand die ik erg lang ken, en we delen graag ons schrijfwerkjes. Daarnaast is het altijd interessant om te zien wat hij allemaal mee maakt, doet en onderneemt, zeker op zijn reizen naar gebieden waar niet iedereen zo maar heen gaat. Daarom heb ik hem gevraagd om wat bij te dragen aan mijn blog, in dit geval een reisverslag. Ik laat jullie niet langer wachten, hier volgt Gerardo's reisverslag!
Moldavië,
ja of nee? Een reisverslag.
Wat
vooraf ging
Toen ik
klein was, ik schat een jaar of drie, ben ik met mijn driewieler eens
hard tegen een boom aan gereden. Dat ik bij die actie
hersenbeschadiging heb opgelopen is nooit daadwerkelijk onderzocht,
en dus ook niet bewezen. Feit is wel dat ik op latere leeftijd een
bepaalde fascinatie voor de voormalige Sovjet Unie heb ontwikkeld,
dus helemaal ondenkbaar is deze theorie ook weer niet.
Ik ben in
2015 naar Madrid geweest. In februari. Zomaar. Omdat het kon. Normaal
was ik niet van de citytripjes, helemaal niet in de winter. Maar dit
was mij buitengewoon goed bevallen. Dus trommelde ik een paar
vrienden op, om eens te kijken of er niet wat leuks te vinden was
voor in 2016. Mijn eerste keus Moskou viel al snel af (want ja, daar
waren wij al eerder geweest natuurlijk), en tweede optie Minsk kon
wel op breed draagvlak rekenen, maar bleek onverwachts duur. Maar ik
had meer ijzers in het vuur: Chisinau. Na wat Google-werkzaamheden
bij mijn medereizigers (“Waar ligt dat dan wel niet? Is het wel
veilig daar?”) stemden ze allen in, en boekten wij het laatste
weekend van januari een hotelletje in de hoofdstad van Moldavië.
Chisinau
Met een
korte overstap in Warschau vlogen wij op 29 januari naar Chisinau.
Bij de landing merkte wij al: de sneeuw van de afgelopen weken was
nog niet allemaal verdwenen, en de term 'mistig land', die Jelle
Brandt Corstius voor de Grensland aflevering over Moldavië
gebruikte, klopte ook aardig. Na de douaneformaliteiten, die uit niet
veel meer dan een stempeltje in je paspoort bestonden, pinden wij ons
eerste Moldavische geld en regelden wij een taxi naar het hotel. Daar
aangekomen de tassen op de kamers gedropt, en met de bus richting het
stadscentrum gereden. Een busticket kostte 2 lei, waar 22 lei
overeenkomt met één Euro. Een voorbode van de prijzen die wij de
rest van het weekend tegen zouden komen.
Chisinau
is een vrij ruime stad, met enkele mooie gebouwen en grote parken,
maar met plukken sneeuw verdwaald over de straten en een mistige
achtergrond deed het soms wel wat grauw aan. Aangezien de meeste
bezienswaardigheden zich rond het centrale park schenen op te houden,
besloten wij daar de bus te verlaten. In het stadspark vele bustes,
van voor mij onbekende personen. Na ze allemaal afgegaan te zijn
bleek ik er uiteindelijk twee te kennen. Schrijvers, niet heel
verrassend: Alexander Poesjkin en, de nationale held van zowel
Roemenië als Moldavië, Mihai Eminescu.
'Dierbaar
woud, mijn lieveling, / zeg me toch hoe 't je verging, / sedert ik
ben weggegaan / heeft de tijd niet stilgestaan. / Vele streken trok
ik door / sinds ik je uit het oog verloor.' – Mihai Eminescu, uit 'Weerzien'.
Het stadspark was laat op de middag verlaten, en aan de plukken
sneeuw op de bankjes te zien was het hier de afgelopen dagen niet
heel veel anders geweest. Bij de ingang in de hoek van het stadspark
stond nog een mooi, groot standbeeld van de andere nationale held van
Moldavië, namelijk koning Stefan de Grote. Hij wist Moldavië in de
vijftiende eeuw meerdere malen te beschermen tegen buitenlandse
overheersing, met name tegen die van het Ottomaanse Rijk. Om eerlijk
te zijn is er buiten dit niet heel veel informatie over de beste man
te vinden, dus zijn wij er maar voor het gemak van uit gegaan dat dit
zijn enige wapenfeit was. Aan de overkant namen wij nog een kijkje
bij de Moldavische versie van het Arc de Triomphe (best mooi, maar
een stuk kleiner dan je zou denken) en een Russisch-Orthodoxe kerk
(waar op dat moment een mis aan de gang was, dus foto's van de
binnenkant heb ik niet gemaakt).
Toch ook maar eventjes bij het parlementsgebouw wezen kijken. Een
kleine week eerder is dit bestormd geweest door een boze menigte,
omdat er een meneer was aangesteld die pro-Europese Unie was. Op de
website van het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd ons ook
ontraden naar het parlementsgebouw te gaan. Maar ja, gevaar is
toevallig de tweede naam van iedereen in het reisgezelschap. Via het
mooie operatheater kwamen wij bij het parlementsgebouw aan, waar de
demonstranten nog wel in tentjes omheen bivakkeerden, maar van een
grimmige sfeer was er geen moment sprake.
Demonstranten
voor het parlementsgebouw.
Zoals
op de foto hierboven te zien is, was de avond inmiddels al behoorlijk
ingezet. Tijd dus om terug te gaan naar het hotel, want de volgende
dag stond er een tripje naar Transnistrië
op het programma. Wattes? Lees maar verder.
Transnistrië
Transnistrië is feitelijk niet heel veel meer dan het oostelijke
deel van Moldavië. Een langgerekt gebied ter grootte van Overijssel.
Ware het niet dat dit deel, na het uiteenvallen van de Sovjet Unie in
1991, zichzelf onafhankelijk verklaarde. Ondanks dat geen enkel ander
land op de wereld deze onafhankelijkheid erkent (nou ja, behalve
Abchazië en Zuid-Ossetië, maar die 'landen' worden ook door niemand
anders erkent) nemen ze zichzelf behoorlijk serieus. Zo zijn er heuse
grenscontroles, inclusief visum aanvragen. Dat dit visum feitelijk
niets anders is dan een ter plekke uitgeprinte kassabon, maakt deze
poppenkast alleen maar absurder.
Mijn 'visum' voor Transnistrië. Ben toegelaten, als ik vóór
21:11 en 44 seconden (!) maar weer het 'land' uit ben.
In
Transnistrië heb je feitelijk maar twee bezienswaardigheden die de
moeite waard zijn. De eerste is een oud kasteel in het grensplaatsje
Bender. Na het internet te hebben geraadpleegd besloten wij dit
kasteel links te laten liggen. De meningen van bezoekers varieerden
van “het is een
miniatuurkasteeltje tussen een paar stinkende staalfabrieken”
tot “a total
waste of time”,
vandaar. Het centrum van Tiraspol is het tweede bezienswaardigheidje
in Transnistrië, dus besloten wij daar een kijkje te nemen. Toen wij
daar met de bus aan kwamen eerst eventjes geld gewisseld. Want ja,
eigen land, eigen munteenheid. Iets met absurdistische poppenkast.
Dat buiten Transnistrië dit geld niets meer waard is dan
Monopolygeld, en dat de Wereldbank heel deze munteenheid niet eens
erkent: soit.
Transnistrische roebels.
Op het busstation werden wij vrijwel meteen aangesproken door een
douanebeambte. Met de verhalen van 'schurkenstaat' in ons achterhoofd
vreesden wij het ergste. De man bleek echter erg vriendelijk en
behulpzaam, en wees ons de weg naar de belangrijkste monumenten van
Tiraspol. En oh ja, onderweg kwamen wij ook nog langs de Kvint
fabriek, daar moesten wij zeker ook eens binnen lopen, want die
hebben goede en goedkope drank. Wij volgden zijn routebeschrijving
trouw op, en kwamen inderdaad langs de Kvint fabriek. Ik als niet
alcohol drinker ging er weer met lege handen weg, maar mijn
reisgenoten kochten flesjes wodka voor omgerekend een paar eurocent.
Tiraspol oogt als een middelgrote stad zoals je die vaker in de
voormalige Sovjet Unie tegen komt. Schoon, veel oog voor groen, en
ruime straten en boulevards. Het grote verschil alleen is dat
Tiraspol een jaar of vijfentwintig terug in de tijd lijkt blijven
hangen. Zo kom je hier en daar de hamer en de sikkel nog tegen,
evenals andere communistische symboliek. Ook bepalen veel oude Lada's
en Wolga's het straatbeeld, en kwamen wij pardoes nog langs de
ambassades van Abchazië en Zuid-Ossetië. In een klein gebouwtje,
naast een schoenenwinkel. Ach, waarom ook niet.
Aan de oevers van de deels bevroren Dnjestr vonden wij, na een
wandeling van een kleine twee uurtjes (via een lokale markt, twee
kleine kerkjes en twee grote parken) de 'welbekende' monumenten van
Tiraspol. Op een pleintje vonden wij een eeuwige vlam, met daaromheen
de graven van enkele gevallen helden die voor de onafhankelijkheid
van Transnistrië hun levens hebben gegeven. Op de kop van dit
pleintje stond ook nog een oude tank, met de loop richting de graven
gericht. Ja, ik weet het verder ook niet. Aan de overkant bevond zich
het parlementsgebouw, met ervoor een groot beeld van Lenin. Nou kom
je, vooral in Rusland, nog wel eens een Lenin beeld tegen, maar zo
een als deze had ik nog niet gezien.
Parlementsgebouw van Tiraspol, met Lenin beeld er pontificaal
voor.
Omdat ons verteld was dat de laatste bus naar Chisinau al rond zes
uur zou vertrekken, en wij maar tot elf minuten en vierenveertig
seconden over negen in Transnistrië mochten blijven, besloten wij
langzaam maar zeker weer richting het busstation te sjokken. Toen wij
ongeveer halverwege waren, reed er een bus voorbij. De chauffeur
smeet zijn deur open, en riep ons toe: “Kisjinov ?” De Russische
benaming voor Chisinau. In gebroken Russisch probeerden wij de beste
man duidelijk te maken dat wij nog naar het toilet moesten, en nog
geen tickets voor de bus hadden gekocht. “Geen probleem, stap in,
stap in !”, riep de man ons toe in een mix van Russisch en Engels,
zwaaiend met zijn armen alsof hij bijkluste als Zuid-Afrikaanse
doventolk in zijn vrije tijd. Wij stapten in, de man reed naar het
busstation, en wij konden onze behoeften doen en de tickets halen.
Zoiets maak je waarschijnlijk maar één keer in je leven mee.
Oh, voordat ik het vergeet, dit wil ik jullie ook niet onthouden over
Transnistrië. Je hebt er de gebroeders Sherrif. En deze gebroeders
hebben een monopolie op een groot deel van Transnistrië. Zo kwamen
wij onder andere langs bezinepompen van Sherrif, supermarkten van
Sherrif, autodealers van Sherrif, het voetbalstation van Sherrif, en
er is ons verteld dat er ook nog computerwinkels van Sherrif zouden
zijn. Overzichtelijk, dat wel. Maar ik vond het toch vooral vrij
absurd.
Orheiul Vechi
Een bezoek aan Moldavië is natuurlijk niet compleet zonder een
bezoek aan de wijnkelders. Althans, dat is wat je overal leest en
hoort. Cricova is een wijnkelder in een grottencomplex, in totaal
meer dan vijftig kilometer lang. Alleen waren de kelders gesloten
wegens onderhoud. Jammer, maar helaas. Een iets kleinere wijnkelder
in de buurt van Chisinau proberen anders? Ben de naam alweer kwijt,
maar ze waren dicht in het weekend. Voor groepen van vijftien man of
meer wilden ze wel een uitzondering maken. Ging hem dus ook niet
worden voor ons. Dan maar een kijkje nemen in Orheiul Vechi. Geen
wijnkelders, maar een oud klooster in een grot. Plus een mooie kerk
op een heuvel, een archeologische onderzoeksplaats en de kans om het
Moldavische plattenland te ontdekken.
Omdat het busstation van Chisinau precies in het marktgebied ligt, is
het een slalom van jewelste om ook maar bij bussen in de buurt te
komen. De bus naar Tiraspol hadden wij een dag eerder vrij snel
gevonden, maar de bus naar Orheiul Vechi was een stuk beter verstopt.
Nadat wij bij vier ticketverkooppunten al door waren gestuurd en de
bus uiteindelijk vonden, bleken de tickets voor deze bus gewoon bij
de chauffeur zelf te krijgen. Moet je ook maar net weten natuurlijk.
In een bus volgepropt met Moldaviërs gingen wij dan eindelijk op weg
naar Orheiul Vechi. Een kleine anderhalf uur rijden, door het
plattenland en heuvelachtige landschap van Moldavië.
Ergens bij een klein dorpje, voor ons gevoel in de middle of nowhere,
sommeerde de chauffeur ons om uit te stappen. Hier was het blijkbaar.
En inderdaad, op een bord stond Orheiul Vechi, en wij zagen bovenop
de heuvel een kerkje. Maar hoe wij daar moesten komen, geen idee. Wij
besloten dan maar het dorpje in te lopen. Dorpjes als deze bevestigen
wel het feit dat Moldavië het armste land van Europa is. Onverharde
wegen, huisjes die eruit zien als een Ikea bouwpakket waar de helft
van mist, en modder overal. Oh ja, en zelfgemaakte verkeersborden.
Op een weg waar je maximaal een kilometer of acht per uur haalt,
vragen ze met zelfbedachte verkeersborden of je niet harder dan tien
per uur wilt rijden, omdat je anders mensen die heel dichtbij de auto
staan wel eens zou kunnen vergassen.
Wij kwamen een klein ecologisch koffiehuisje tegen, waar ze ook een
kleine keuken hadden. Typisch Moldavisch (volgens de bediende dan)
brood met kaas en ui, of dumplings met aardappelvulling. Het smaakte
allemaal prima. Hierna vonden wij een modderweggetje dat omhoog liep,
en via een trap kwamen wij zowaar bij de kerk uit. Ondanks dat het
zondag was, bleek de kerk zelf gesloten. Gelukkig kon je wel overal
op het terrein om de kerk een kijkje nemen. Toen ik een foto wilde
nemen van het uitzicht struikelde ik bijna over een kat.
Orheiul Vechi.
Het ondergrondse klooster bleek wel open. Al weet ik niet of ons
bezoek heel erg op prijs werd gesteld. De monnik lag vredig te
slapen, en iedere keer dat de deur volgens hem te lang open stond,
riep hij heel hard “Close!” door de grot heen. Ach ja, ieder zijn
hobby's zullen wij maar zeggen. Het klooster was wat aan de kleine
kant, maar daarom niet minder mooi. Ook was er een soort van
achterdeurtje, waardoor je op een soort van rotsenbalkon terecht kwam
met een erg mooi uitzicht.
Ook hier hadden wij het probleem van de laatste bus naar Chisinau,
die op een vrij vroeg tijdstip al vertrok (kwart voor vijf als ik het
mij goed herinner). Een extra wandeling door de heuvels zat er dus
niet in. In de overvolle bus wist ik nog net aan een zitplek te
bemachtigen, waar een van mijn reisgenootjes de hele rit heeft moeten
staan. Waarschijnlijk had welk ander persoon dan ook een hernia
opgelopen, of toch minstens een (mini-)whiplash, maar hij kwam er
wonderwel zonder kleerscheuren vanaf.
De laatste ochtend in Chisinau
De vlucht terug ging in de middag. Daarom de laatste ochtend maar
gebruikt om enkele beelden van dichtbij te bekijken waar wij al
eerder met de bus langs waren gereden, alsmede een kerk, en op zoek
te gaan naar de onvermijdelijke koelkastmagneten en sloffen
sigaretten voor nicotineverslaafden die in Nederland met smart zaten
te wachten op mijn bevindingen. Een slof Marlboro kostte omgerekend
een tientje bij één van de vele tabak kiosken op straat, en het was
even zoeken, maar ook de koelkastmagneten hebben wij gevonden.
Opdrachten volbracht, wij konden dus veilig en wel weer naar huis.
Het eindoordeel
Moldavië. Wat heb je daar te zoeken? Wat moet je daar doen? Zou je
het mij aanbevelen? Wat was er leuk en wat was er minder leuk? Geen
idee of jullie nu met deze vragen zitten na het lezen van dit alles,
maar ik ga ze toch beantwoorden.
Redenen om naar Moldavië te gaan:
-
Nog niet heel toeristisch. Daarom veel te ontdekken.
-
Ondanks dat de bevolking weinig tot geen Engels spreekt, is men zeer vriendelijk en behulpzaam.
-
Transnistrië. Moet je eens meegemaakt hebben. En het is er totaal niet eng of onveilig.
-
Financiën. Het is er spotgoedkoop. Grote pizza voor omgerekend 1,50€, en bustickets voor enkele eurocenten.
-
Chisinau en Tiraspol zijn mooie steden, en daarbuiten zijn de natuur en het landschap zeker de moeite waard.
-
Waar anders vindt je nog het grote centrale busstation tussen de marktkramen in?
Redenen om niet naar Moldavië te gaan:
-
Nog niet heel toeristisch. Dus wat heb jij er dan te zoeken?
-
De bevolking kan wel vriendelijk en behulpzaam zijn, als je ze niet kan verstaan heb je er niets aan.
-
Transnistrië. Land bestaat niet eens. Waarom zou je er dan moeten gaan kijken?
-
Grote pizza voor omgerekend 1,50€, en bustickets voor enkele eurocenten. Dan zullen de pizza's wel niet te vreten zijn, en de bussen niet veilig.
-
Chisinau en Tiraspol zijn namen van steden die ik toch niet kan onthouden, en fuck de natuur.
-
Een busstation tussen de marktkramen in? Heb ik al eens gedaan met Sim City vroeger. Zo grappig is dat nou ook weer niet.
Anyway, ik kan het iedereen van harte aanbevelen. Maar doe ermee wat
je wil.
Gerardo Insua Teijeiro,
20-02-2016
Reacties
Een reactie posten